Het afkondigen van een afkoelingsperiode is geen vanzelfsprekendheid

Sinds de inwerkingtreding van de WHOA (Wet Homologatie Onderhands Akkoord) begin dit jaar zijn er diverse uitspraken gepubliceerd die betrekking hebben op de WHOA. Na bijna 9 maanden de ontwikkelingen in de gaten te hebben gehouden lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het afkondigen van een afkoelingsperiode slechts een formaliteit is. Een op 16 juli 2021 gepubliceerde uitspraak bewijst echter het tegendeel. Uit deze uitspraak volgt namelijk dat het afkondigen van een afkoelingsperiode geen vanzelfsprekendheid is. Hieronder wordt dit nader toegelicht.

De WHOA is op de eerste dag van 2021 in werking getreden. Met de WHOA hoopt de wetgever het aantal faillissementen te beperken. Doelstelling van de WHOA is namelijk het voorkomen van faillissementen van ondernemingen die in beginsel levensvatbaar zijn, maar met financiële problemen kampen. Ondernemingen die met financiële problemen te kampen hebben kunnen daarbij kiezen tussen een reorganisatieakkoord of een liquidatieakkoord. Ondernemingen kunnen ook kiezen voor een combinatie van beide akkoorden. Om een akkoord in alle rust voor te kunnen bereiden kan de rechtbank worden verzocht een afkoelingsperiode af te kondigen. Gedurende een afkoelingsperiode kan een schuldeiser van een onderneming die financieel in zwaar weer verkeert niet het faillissement aanvragen. Ook kan een dergelijke schuldeiser tijdens een afkoelingsperiode geen beslag leggen op goederen van de onderneming die in financieel zwaar weer verkeert.

De rechtbank Overijssel heeft op 16 juli jl. een uitspraak gedaan over het al dan niet afkondigen van een afkoelingsperiode.

Niet afkondigen van een afkoelingsperiode
Een onderneming (hierna: “verzoekster”) heeft het verzoek ingediend bij de rechtbank voor het afkondigen van een afkoelingsperiode en het opheffen van het (conservatoir) beslag dat gelegd was op een tweetal onroerende zaken welke in eigendom toebehoorden aan verzoekster. Op basis van wat de verzoekster heeft aangedragen ter onderbouwing van haar ingediende verzoek was de rechtbank van mening dat verzoekster niet heeft aangetoond dat de schuldeiser baat zou hebben bij het afkondigen van een afkoelingsperiode. Daartoe werd het volgende overwogen:

Verzoekster heeft in haar verzoekschrift geen keuze gemaakt voor een reorganisatieakkoord of liquidatieakkoord maar slechts aangegeven dat zij met de voorbereiding van “het” akkoord was begonnen. De verzoekster heeft daarbij niet kenbaar gemaakt wanneer het akkoord door verzoekster aan haar schuldeisers zou worden aangeboden. Aangezien verzoekster niet heeft kunnen aantonen dat zij daadwerkelijk een akkoord zou kunnen aanbieden aan haar schuldeisers maakte dat de rechtbank weinig vertrouwen had in de totstandkoming van een akkoord. Verzoekster heeft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek toegelicht, maar hieruit bleek niet dat er sprake was van een realistisch perspectief dat het akkoord ook echt aangeboden kon worden. Conclusie: de rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat het belang van de gezamenlijke schuldeisers zou zijn gediend, indien er een afkoelingsperiode zou worden afgekondigd.

De rechtbank oordeelde derhalve dat het afkondigen van een afkoelingsperiode niet noodzakelijk was om de onderneming van verzoekster voort te zetten en wel om de volgende redenen. Verzoekster was verwikkeld in een procedure met de hypotheekhouder van de (twee) onroerende zaken. Deze procedure ging over de voorgenomen executoriale verkoop van de (twee) onroerende zaken, aangezegd door de hypotheekhouder. Verzoekster was echter van mening dat bij een “normale” verkoop van de (twee) onroerende zaken een hogere verkoopopbrengst zou kunnen worden verkregen, dan het geval zou zijn bij een executoriale verkoop. Deze laatste procedure liep op dat moment bij de voorzieningenrechter. Ten tijde van het indienen van het verzoekschrift voor het afkondigen van een afkoelingsperiode was in de procedure bij de voorzieningenrechter inzake de executoriale verkoop nog geen zitting gepland en was het voor verzoekster nog mogelijk om verweer te voeren tegen de executoriale verkoop. Volgens de rechtbank heeft verzoekster niet aangetoond dat het voortbestaan van de onderneming van verzoekster in gevaar was door de mogelijke onderhandse verkoop. De rechtbank oordeelde dat, het gezien de minimale (met beslag verzwaarde) huurinkomsten in combinatie met de kosten voor het voeren van de verschillende procedures, niet viel in te zien waarom voor verzoekster een afkoelingsperiode zou moeten worden afgekondigd, enkel en alleen met het doel om de beperkte huurinkomsten te kunnen incasseren.

Verzoek achterwege laten publicatie beslissing

Opmerkelijk detail was nog dat verzoekster heeft gevraagd om publicatie van de beslissing achterwege te laten. Verzoekster droeg als argument aan dat door de publicatie van de beslissing mogelijk de beslotenheid van de akkoordprocedure doorbroken zou worden. De rechtbank was echter van oordeel dat publicatie van de beslissing van belang was gezien de bijdrage van de uitspraak aan de rechtsvorming. Volgens de rechtbank moeten de uitspraken juist gepubliceerd worden, omdat het gaat om een relatief nieuwe wet.

Conclusie

De uitspraak van de rechtbank Overijssel d.d. 16 juli 2021 laat zien dat het indienen van een verzoekschrift voor het afkondigen van een afkoelingsperiode alles behalve een formaliteit is. Om in aanmerking te komen voor het afkondigen van een afkoelingsperiode (en het opheffen van een beslag) dient het verzoekschrift aan diverse, verschillende (formele) vereisten te voldoen. Het belangrijkste blijft echter dat uit het verzoekschrift moet blijken dat het aanbieden van een akkoord realistisch is en dat de schuldeisers belang hebben bij het afkondigen van een afkoelingsperiode. De indiener van het verzoekschrift moet aantonen dat er over genoeg gelden kan worden beschikt om de schuldeisers een aanbod te kunnen doen, waardoor deze tenminste een gedeeltelijke uitkering tegemoet kunnen zien. Deze gelden kunnen bijvoorbeeld ter beschikking worden gesteld door een derde, maar het akkoord kan bijvoorbeeld ook gefinancierd worden door de verkoop van diverse (on)roerende zaken.

Meer informatie?

Onze advocaten helpen je graag met al je vragen over de WHOA.

Lees hier verder over Faillissementsrecht


  • Nieuws

    Gevolgen labelplicht kantoorgebouwen (Energielabel C)

    Energielabel C. Je hebt er vast al over gehoord of gelezen; per 1 januari 2023 moeten kantoorgebouwen groter dan 100 m2 minimaal energielabel C hebben om dienst te mogen doen als kantoor. Deze verplichting is opgenomen in artikel 5.11 van het zogeheten Bouwbesluit 2012. De gemeente waarin het kantoorgebouw gevestigd...

    Lees meer
  • Nieuws

    Recht van reclame in faillissement

    Wat is het recht van reclame? Het recht van reclame houdt – in het kort - in dat roerende niet-register goederen kunnen worden teruggevorderd die nog niet (volledig) door de koper zijn betaald. Het recht van reclame hoeft niet specifiek te zijn overeengekomen tussen koper en verkoper. Voorwaarden Om een...

    Lees meer

Bekijk alle berichten over Faillissementsrecht


We helpen je graag met al jouw juridische vraagstukken